bevrijdingsrok

bevrijdingsrok

de bevrijdingsrok

levensverhalen in lapjes

Bevrijdingsrok, levensrok, oranjerok; het zijn allemaal benamingen voor de speciale rok die na de Tweede Wereldoorlog opdook in de garderobe van menig Nederlandse vrouw. Officieel werd het kleurrijke kledingstuk de Nationale Feestrok gedoopt, naar een idee van de Amsterdamse verzetsheldin en feministe Adrienne Minette (Mies) Boissevain – Van Lennep (1896 – 1965). Zij riep na de bevrijding alle vrouwen in Nederland op om een rok te maken van oude lapjes en restjes stof uit de oorlog, en daarin persoonlijke herinneringen te verwerken.

De Nationale Feestrok moest het symbool worden van naoorlogse saamhorigheid, wederopbouw en vernieuwing; verschillende lapjes die samen een nieuw geheel vormden. Volgens Boissevain representeerde de rok ‘eenheid in veelheid, nieuw uit oud, opbouw uit afbraak en één dracht maak eendracht’. Voor de vervaardiging golden specifieke maakvoorschriften. Zo moest de zoom bestaan uit effen punten, die stonden voor ‘de hoogtepunten van ons volksbestaan’, zoals bevrijdingsdag. In de punten werden de data geborduurd waarop de rok was gedragen, zo was het idee.

De inspiratie voor de rok deed Boissevain op de gevangenis, waar ze een dasje kreeg toegestuurd, gemaakt van lapjes waarin ze de kledingstukken van familie en vrienden herkende. Het verhaal dat bij elk stukje stof hoorde, vertelde ze door aan haar medegevangenen, waarna ook zij hun verhalen begonnen te delen. Dit versterkte de saamhorigheid onder de vrouwen. Boissevain overleefde de kampen Vught en Ravensbrück, waar ze bekend stond als ‘zuster Mammie’. Haar man overleed in Buchenwald. Twee van hun drie zoons werden in 1943 gefusilleerd.

Boissevains oproep om de bevrijding te vieren met een feestrok viel in vruchtbare aarde. Ze pleitte ervoor de rok te dragen op nationale hoogtijdagen en bij belangrijke privéaangelegenheden. In totaal zijn in Nederland mogelijk achtduizend rokken gemaakt. Vierduizend staan geregistreerd in een officieel Feestrokkenregister. Ook is er een feestroklied gemaakt en werden er aparte rokkenbals georganiseerd. Het zogeheten Nationale Rokkencomité organiseerde op 2 september 1948 een groot defilé van vrouwen in feestrok, ter ere van het gouden jubileum van koningin Wilhelmina en de aanstaande inhuldiging van koningin Juliana. Deze tijd geldt als het absolute hoogtepunt van de feestrok, die daarna stilaan uit beeld verdween.

klaske madhuizen - elsinga (67), minnertsga

‘Naaien doe ik al mijn hele leven. In de jaren ’90 volgde ik samen met mijn moeder een cursus patroontekenen in Leeuwarden. Daar ontmoetten we Ann, een Vietnamese vrouw die als bootvluchteling naar Nederland is gekomen. Zij werkte bij de Dokkumer Vlaggen Centrale en bracht een keer een paar afgekeurde Friese vlaggen mee. Van een zo’n vlag heb ik voor de viering van 75 jaar bevrijding in 2020 mijn eigen moderne bevrijdingsrok gemaakt, met de geboortedata van onze kinderen en onze trouwdatum erop geborduurd. Het idee dat vrouwen na de bevrijding rokken maakten van lapjes die ze uit schaarste hadden bewaard, raakt me. Mijn ouders en schoonouders vertelden vaak over de oorlog. Mijn schoonvader, een bakkersknecht, had de geweren in zijn broodkar liggen.

jan noorduijn (72), leeuwarden

‘Deze rok is handgemaakt door mijn grootmoeder, ik herken oude stoelbekleding en een pannenlap, maar ook lapjes die ze heeft gehaakt op school en een stropdas van mijn grootvader. De geboortedata van haar in de oorlog geboren kleinkinderen zijn erop geborduurd. Je ziet ook een afbeelding van de Engelse kruiser HMS Orion. Die loste het eerste startschot van de landing in Normandië; het begin van de bevrijding. Mijn grootmoeder was zeer maatschappelijk betrokken; ze was lid van het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers en werkte voor het Rode Kruis. Ze kreeg zelfs ook een lintje van Tito, vanwege haar inzet voor Joegoslavische vluchtelingen. Waarschijnlijk heeft ze de rok voor het laatst gedragen op 6 september 1948, bij de inhuldiging van koningin Juliana. Geweldig, toch? Dit kledingstuk, dat is geschiedenis.’

carlie houtsma (87), wommels

‘Kun je me even helpen met de rits? Die vliegt steeds open. Maar, ik pas ‘m nog steeds! Als eigenaresse van een quiltwinkel, organiseerde ik in 1995 een handwerktentoonstelling in het kerkje van Lutkewierum, voor de feestelijke herdenking van 50 jaar bevrijding. Toen heb ik deze rok gemaakt, vol verwijzingen naar de oorlog en het Koningshuis: voedselbonnen, krantenknipsels, foto’s. Tijdens de oorlog woonden we met ons gezin in Woudrichem. Omdat er steeds over de Merwede-rivier werd geschoten, moesten we vaak naar de schuilkelder. Ik heb er geen nare herinneringen aan, omdat mijn ouders er voor ons kinderen een feestje van maakten. We hadden allemaal een eigen rugzakje met wat eerste levensbehoeften erin. Als het luchtalarm ging, mochten we dat meenemen, alsof we op reis gingen.’

jelle brouwer (75), sneek

‘Deze bevrijdingsrok dook op nadat mijn ouders overleden. Het is een mooie herinnering aan mijn grootmoeder: Aaltje Brouwer-Onderweegs, boerin aan de Lindedijk in Nijetrijne. Ze was actief in het verenigingsleven, onder meer als voorzitter van de plattelandsvrouwen. Ze had veel in haar mars, maar heeft nooit de kans gekregen haar capaciteiten ten volle te benutten. De rok heeft ze gemaakt van restanten stof uit huis: randjes van de keukengordijntjes, oude kussenslopen en beddengoed dat vroeger op het strobed lag. We hebben nog een foto waarop ze ‘m draagt, met een witte blouse erboven, zoals het hoort. Eerst wist ik niet goed wat ik met de rok aan moest, maar toen ik vorig jaar in Fort Kijkduin een bevrijdingsrok tentoongesteld zag, dacht ik: blij dat ik ‘m heb.

tettje halbertsma (59), hattem

‘De bevrijdingsrok is een rode draad in ons familieverhaal: mijn grootmoeder Sara was een zus van Mies Boissevain, de moeder aller bevrijdingsrokken. Mijn oom Niels die net leerde autorijden, reed haar heel Nederland door in haar kleine zwarte Morris, om de rok te propageren en te wijzen op het belang van vrouwen bij de wederopbouw. Mijn grootouders overleefden met hun vijf kinderen ternauwernood een bombardement op het Amsterdamse Gestapo-gebouw waar ze naast woonden. Mijn ouders spraken weinig over de oorlog. Maar als ik als kind op 4 mei tijdens de Dodenherdenking in bad zat en ze doodstil uit het raam zag staren terwijl buiten de merels floten, voelde ik hun verdriet. Mijn grootmoeder zou zeker blij zijn geweest met de belangstelling voor haar rok en het idee erachter.’

tine oosterbaan (90), joure

‘Ik ben erg textiel-minded en had al heel lang de wens om een originele bevrijdingsrok te hebben. Een vriendin gaf me deze, hij komt uit de familie van haar man, een grote familie uit de Friese Wouden. In 2021 heb ik een replica gemaakt, nog ter ere van 75 jaar vrijheid. Ik had geen echte oorlogslapjes meer, maar nog wel een Cubaanse suikerzak uit die tijd. Dat is de binnenkant geworden. Mijn rok is een eerbetoon aan al die vrouwen van toen, die ons land weer mee hielpen opbouwen. Zij leverden belangrijke bijdragen, maar stonden zelden in de belangstelling. Het idee dat al die vrouwen met elkaar, ongeacht waar ze vandaan kwamen of wat hun achtergrond was, iets maakten wat de wederopbouw symboliseert, vind ik prachtig.’

hennie lengkeek (77), drachten

‘De kleuren en details vind ik zo mooi, zoals de oranje tailleband waarop staat: “We zijn er nog niet, maar we komen er wel”. Daar spreekt hoop uit. Ik ben geboren in 1945, in dat jaar maakte mijn tante Akkie uit Assen ook deze rok. Ze was vrijgezel en had geen kinderen, dus toen ze overleed, mocht ik ‘m hebben. Naarmate ik ouder werd, begreep ik steeds beter hoe heftig de oorlogstijd is geweest. Mijn vader, een bakker, zat in het verzet. Hij is verraden door een bakker verderop en in kamp Vught beland. Tijdens een appèl met twee medegevangenen werd er een doodgeschoten en een op transport gezet. Hij mocht naar huis; zo bont en blauw geslagen dat hij zijn beroep niet meer kon uitoefenen.’

janti roemeling (83), hurdegaryp

‘Als meisje van 6 of 7 jaar heb ik deze rok gedragen. Mijn moeder heeft ‘m gemaakt, mijn zus had er ook een. Ik herken de lapjes: een bloemetjesjurk, een overhemd, een blouse, een gordijn. Het kledingstuk paste zo in die tijd; je kon natuurlijk niet overal stoffen krijgen, dus iedereen had wel een lappendoos in huis. Wij woonden tijdens de oorlog op een boerderij in Oostwold, Groningen. Ik kan me nog goed herinneren dat er mensen uit Holland aan kwamen, die gaven we voedselpakketten. We hadden ook onderduikers in huis. Op zeker moment werd mijn vader opgeroepen om putjes te graven voor de Duitsers, maar dat wilde hij natuurlijk niet. Toen heeft hij gekookte melk over z’n arm gegoten. Een wonder, dat ze dat geaccepteerd hebben.’

thea hoekstra - kerkhoven (79) & christien van der meijde - kerhoven (77), leeuwarden

‘Onze vader had drie ongetrouwde zussen, zij hebben hun hele leven met elkaar in het ouderlijk huis gewoond: tante Annie en de tweeling tante Dora en tante Julia. Het was een heel hecht gezin. Tante Annie was thuisnaaister. Zij maakte onze kleren, maar ook prachtige baljurken en deze bevrijdingsrok. We hebben er zulke goede herinneringen aan: als kleine meisjes mochten we ons er altijd in verkleden. Van de lapjes die overbleven, maakte ze poppenkleertjes voor de hele familie. De rok is echt een Fries exemplaar, inclusief Friese vlag en de woorden “Fryske trou” erop geborduurd. En ze was heel Koningshuisgezind, dus ook het begin- en eindjaar van Wilhelmina’s troontijd staan erop, met daarboven een kroon van kleine gouden kraaltjes. Helemaal met de hand genaaid. Prachtig, toch?’

sjoerdtsje meester (81), grou

‘Mijn moeder heeft deze rok gemaakt, ik herinner me nog een dag dat ze ‘m droeg, waarschijnlijk op bevrijdingsdag. Bij de viering van 25 jaar vrijheid heeft onze dochter Hilde hem aangehad. Het is een heel werk geweest om ‘m te maken. Lapjes waren schaars; wij kregen garen opgestuurd van mijn tante Joan uit Engeland, de vrouw van mijn moeders broer: oom Piet. Hij was zeeman bij de koopvaardij, net als mijn pake. Ze hebben de hele oorlog gevaren, tussen Engeland en Amerika. Mijn pakes schip is nog gebombardeerd, gelukkig is hij gered. Tante Joan leeft nog, ze is 100 en stuurt me prachtige handgeschreven brieven. De bevrijdingsrok heb ik geschonken aan het museum Hert fan Fryslân. Heel mooi dat er nu weer even aandacht voor is.’

annie van buren - cannegieter (84), bolsward

‘Ik weet nog zo goed dat mijn moeder met deze rok bezig was en dat ik erop uit moest om lapjes te halen bij andere naaisters in Woudsend, waar we toen woonden. Ze heeft alles zo mooi bij elkaar gezocht, dat heb ik altijd bijzonder gevonden. Ze vond het ook belangrijk dat ik wist waar de data voor stonden die ze op de rok had geborduurd. Vooral 10 juni 1940 was belangrijk; toen ontvingen we een telegram vanuit een grensplaats, waarin stond dat mijn vader snel thuis zou komen. Hij was krijgsgevangene en niet teruggekeerd met de andere soldaten uit het dorp. Later is hij nog een keer opgepakt, toen heeft de directeur van de boterfabriek hem vrij gekregen in ruil voor boter en kaas.’

 

© Fries Verzetsmuseum - alle rechten voorbehouden disclaimer